Laat het duidelijk zijn dat Paulus hier spreekt tegen gelovigen. Hij spreekt tegen hen die vroeger weggetrokken waren naar de stomme afgoden. Dat is hun verleden, maar nu zijn ze gelovigen en tegen hen wil Paulus niet dat ze op welke manier dan ook onwetend zouden zijn van de gaven van de Geest. Hij wil dat ook wij daar niet onwetend over zouden zijn. Sterker nog, het is in de brief aan Korinthe de grootste verhandeling die er in staat. Wij moeten dus echt weten wat de geestelijke gaven zijn.

Voordat hij er verder op doorgaat, wil hij nog wel even iets kwijt over wie er nu door de Geest van God spreekt en wie niet. En misschien is dit juist voor ons wel een hele lastige tekst. Kijk, dat Jezus een vervloekte zou zijn, is een uitspraak die niet door de Geest wordt gesproken door iemand heen. Daar hoeven we geen tijd aan te besteden. Maar dat andere, het tegenovergestelde is wel lastig. Niemand zegt dat Jezus Heer is dan door de Heilige Geest. Maar met je mond kan iedereen dit toch wel zeggen? En is er dan niemand die dit onoprecht zou zeggen?

Het valt op dat Paulus voor het woord 'zeggen of spreken' twee verschillende woorden gebruikt. Bij de uitspraak 'Jezus is Heer' gaat het om een intenser woord van bij de vloekuitspraak. En daarbij heeft de uitspraak ook niet alleen met uitspreken te maken, maar ook met de erkenning dat Jezus op alle terreinen van iemand leven echt Heer mag zijn. En die uitspraak, vanuit die erkenning en belijdenis, komt van de Heilige Geest. En daarbij was het zeker in die tijd een uitspraak die je je leven zou kunnen kosten. Dus dan is het maar de vraag of je dit alleen met woorden ooit gezegd zou hebben.

Wie de gaven van de Geest toekomen zijn diegenen waarvan geldt dat Jezus werkelijk Heer is in hun leven. Of eigenlijk die aangesproken willen worden op elk onderdeel van het leven waar het niet goed gaat en Jezus geen Heer is. En dat ze werkelijk elk terrein van hun leven ondergeschikt maken aan de heerschappij van Jezus. Van spreken tot eten, van opstaan tot slapen.

Gebed: Heilige Geest, ontdekt U mij aan elk terrein waarop Jezus geen Heer is in mijn leven. Ik wil mij helemaal toewijden aan Jezus, zodat Hij werkelijk overal en altijd Heer is in mijn leven.