God maakt overigens geen nieuwe dingen, maar Hij maakt het weer nieuw. Er komt geen andere aarde, maar een nieuwe. Wat kapot gegaan was, dat wordt opnieuw gemaakt, op de manier hoe het bedoeld is. En dat gebeurt ook met Jeruzalem. Er komt ook een nieuw Jeruzalem. Het oude Jeruzalem hoefde in ieder geval niet meer verwoest te worden, want dat was al gebeurd. Maar er komt op die nieuwe aarde, ook een nieuw Jeruzalem.

Alleen dat nieuwe Jeruzalem is niet zoals het lied klinkt: "Lichtstad met uw parelen poorten." Het is geen fysieke, gouden stad met parelen poorten. Het is de bruid van het Lam die naar beneden komt en op de nieuwe aarde haar plaats krijgt. En ergens is het lastig om het goed te plaatsen. Vooral omdat er later in dit hoofdstuk nog wat uitspraken komen die het lastig maken. Want wie is die bruid? Er lijken namelijk later wel drie partijen te zijn en niet twee. Je zou dan de conclusie kunnen trekken dat het nieuwe Jeruzalem, Israël is dat zalig is geworden. Toch is dat beeld niet al te sterk. Hoewel dat Israël in het Oude Testament wel de bruid van het Lam is, is de gemeente in het Nieuwe Testament de bruid van het Lam. Of eigenlijk zijn Israël èn de gelovigen uit de heidenen de bruid van het Lam.

Dit kan tot een vastlopen leiden in het vervolg, maar de lijn vanuit het Nieuwe Testament met de gemeente als bruid van Christus is te sterk aanwezig om die te negeren. Het gaat dan dus om ons, die hier als bruid van Christus naar beneden komt om op de nieuwe aarde te wonen. Zelfs in de beschrijving van de stad, met de poorten waar de namen van de zonen van Israël opgeschreven staan, blijft er in de bruid ook een volledige, welliswaar ingeënte, plaats voor de gelovigen uit de heidenen. Met elkaar zullen we straks het huwelijk aangaan met Jezus. Hij is onze Bruidegom! Hij is onze Liefste, Hij is ons alles! Maar andersom is het nog sterker: Wij zijn alles voor Hem. Heel Zijn hart gaat uit naar Zijn bruid, naar jou en naar mij! En Hij verlangt naar de bruiloft.

Gebed: Jezus, U bent mijn Bruidegom, mijn Liefste en ik verlang steeds meer en meer naar de dag van Uw komst. Wat een feest zal dat zijn.