"Verzegel wat de zeven donderslagen hebben gesproken en schrijf dat niet op." (Openbaring 10:4b)

"En Hij zei tegen mij: Neem het en eet het op, en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing." (Openbaring 10:9b)

Er volgt een nieuw visioen voor Johannes. Het lijkt niet direct van alles met het vorige te maken te hebben. Er zijn wel overeenkomsten, maar het lijkt een stap verder te gaan. Er verschijnt namelijk een engel. Deze engel draagt behoorlijk wat hemelse majesteit om zich heen en een regenboog rondom zijn hoofd. Hij daalt af uit de hemel en zet zijn voeten op de aarde en op het water. In zijn hand is een boekje en hij spreekt met machtige stem. En als hij is uitgesproken klinken er zeven donderslagen. Dan wil Johannes gaan schrijven, maar dat mag hij niet.

We moeten bedenken dat er twee geschriften zijn. Aan de ene kant de boekrol die in handen van het Lam ligt en het geschrift waar Johannes van tijd tot tijd zelf mee bezig is. Johannes wil dus gaan schrijven op het moment dat er zeven donderslagen zijn geweest die iets hebben gezegd. En tegelijk is er ook een boekje dat in de hand is van die engel. Gezien de parallelen in de tekst tussen hoofdstuk 5 en 10 lijkt het hier om de boekrol te gaan. Maar er gebeuren dan in dit visioen twee dingen.

In de eerste plaats mag Johannes niet opschrijven wat hij hoort bij die donderslagen. Er blijkt dus informatie te zijn die Johannes niet mag delen. Het is wel eens goed als we dit ook even zien. Openbaring geeft ons dus niet het laatste woord. Wat die donderslagen hebben gezegd zal heftig genoeg geweest zijn om het op te schrijven, maar Johannes mocht dat niet doen. We zullen nooit op basis van het boek Openbaring kunnen gaan rekenen. Het is onmogelijk om iets te berekenen terwijl we niet alle feiten hebben ontvangen. Laat het ook voor ons duidelijk zijn dat we niet aan het rekenen moeten slaan. Laat het maar los op welke manier er van alles staat te gebeuren en op welk moment. God zal ons nooit alles bekendmaken.

En dan het boekje nog. Johannes moet het opeten. Wie overigens die engel is die deze opdracht geeft is niet duidelijk. Hoewel de HSV kiest voor een hoofdletter bij dit woord, is het niet aannemelijk dat het hier om Jezus Zelf gaat. Johannes heeft alle andere keren daar geen geheim van gemaakt en deze engel wordt ook niet aanbeden, dus wellicht is het een bijzondere engel geweest. Maar dat boekje moet Johannes opeten. Het is enerzijds bitter en anderzijds is het zoet. Er zitten twee kanten aan die allebei waar zijn en Johannes moet de inhoud van het boekje zich zo eigen maken dat hij het moet opeten. Daarna volgt de opdracht om weer te gaan profeteren in deze wereld.

Ik geloof dat dit ook voor ons belangrijk is. De inhoud van Openbaring doet er toe en we moeten het ons eigen maken en daarmee de wereld ook daadwerkelijk intrekken. Niet om bang te maken, maar wel zodat Gods Woord Zichzelf bewijst als mensen zien dat Gods woorden hun vervulling niet missen.

Gebed: Jezus, Uw woorden over het einde van de wereld zijn zo belangrijk dat Johannes weer moest profeteren. Ik wil beschikbaar zijn voor Uw woorden, voor Uw profetie. En ik besef dat het zowel bitter als zoet zal zijn.