Dat God goed is lijdt geen enkele twijfel, alleen is hier de vraag of God dat hier op deze manier uitspreekt. Als je in het Hebreeuws kijkt wat er staat, wordt het niet gelijk duidelijker. Vooral omdat het Hebreeuws bij deze woorden echt niet altijd eenvoudig is. Als je dieper kijkt naar de grondwoorden dan zou je kunnen zeggen dat het hier over liefde gaat, maar nog beter kun je zeggen dat het hier dan over loyaliteit gaat. Gods goedertierenheid heeft te maken met Zijn loyaliteit aan de gemaakte afspraken. Het heeft eigenlijk te maken met Gods trouw aan het verbond. Het woord ‘trouw’ komt nog wel als laatste in dit vers, maar hier gaat het veel meer over de trouw van God aan de gemaakte afspraken.

Je komt dit woord ook tegen bij Saul en bij David. Bij Saul nam God dit weg. Op het moment dat God Saul loslaat, dan laat Hij Zijn ‘hesed’ los. Het woord dat we ook hier lezen. Kennelijk is Gods trouw aan het verbond ook weer niet helemaal eindeloos. Maar tegelijk komen we dit woord ook bij David tegen, maar dan ook in positieve zin. God neemt Zijn ‘hesed’ niet van David af. “Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, zoals Ik die deed wijken van Saul, die Ik voor uw ogen weggenomen heb”. Je voelt wel aan dat God enorm trouw is aan Zijn afspraken. Dat Hij echt heel loyaal is aan wat Hij afspreekt. Pas in het uiterste geval stopt het. Bij Saul was zo’n uiterst geval en daar komen we ook maar moeilijk uit. Was de reactie van Saul dan niet oprecht genoeg? Kennelijk dus niet. En besef ook dat God hier niet letterlijk de deur in het slot heeft gegooid voor Saul, maar dat dit meer zegt over Gods goedheid over het nageslacht.

Ergens is het ook wel weer confronterend dat, ondanks dat God uitspreekt Wie Hij is, dat het ook niet eindeloos is. Saul heeft kansen genoeg gehad en toen hij er uiteindelijk niet meer was is Gods goedheid gestopt en daarmee vooral ook Gods goedheid over het koningshuis van Saul. Dit in tegenstelling dat het koningshuis van David. En dat was niet omdat David niet zondigde, maar omdat David telkens terugkwam. En daar gaat het hier ook bij Israël telkens weer over: Terugkomen bij God nadat het is misgegaan. En dan is Gods goedheid, Zijn loyaliteit aan Zijn afspraken er altijd wel. Het gaat over de God Die is en Die gebleven is. Als wij terugkomen, hoe vaak ook, is God er nog steeds en dan is Hij ‘hesed’, trouw aan Zijn afspraken. In dat licht moet je Wie God is blijven zien. De God Die blijft wachten, tot wachten niet meer kan en Die God is goed, goedertieren, loyaal aan Zijn afspraken.

Gebed: Heer, ik prijs U dat U, wachtend, trouw blijft aan Uw afspraken. U laat het niet los, ik mag altijd weer bij U terugkomen.