Thema: In verwachting

“Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.” (Romeinen 8:19)

We verwachten heel wat in ons leven. Er zijn veel momenten dat we ergens naar uitzien en verwachten. En als het dan weer Advent wordt, komt er nog een verwachting bij. Tenminste, als het goed is worden we dan nog iets meer verwachtend, omdat we daar de aandacht even op leggen. Advent is een tijd van verwachten, maar hoe dan? Je kunt van alles bedenken rond het thema ‘verwachten’, ook in de kerk, ook in je geloof. Eén ding weet ik zeker: Verwachten zoals we in het begin van de Evangeliën lezen, dat zal er niet zijn. Jezus zal komende Kerst niet in Bethlehem geboren worden.

Wij verwachten anders, maar zeker niet minder intens. Niet als een escape, maar als een zekere hoop om in deze wereld waarin we leven, je plaats blijvend in te kunnen nemen. En niet alleen wij verwachten het einde van de tijd en het begin van de eeuwigheid, niet alleen wij verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, die verwachting leeft tot in het diepste van Gods schepping. Want ook en vooral de schepping van God verwacht en kijkt met een reikhalzend verlangen uit naar dat moment.

Paulus schrijft aan de Romeinen dat de schepping met een reikhalzend verlangen het openbaar worden van de kinderen van God verwacht. Dus niet alleen God verlangt naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde en niet alleen wij verwachten dat, ook de schepping kijkt daar naar uit. Paulus gebruikt hier voor het woord ‘schepping’ het Griekse woord ‘ktisis’. Dat is een woord dat eigenlijk het collectief van datgene is wat God geschapen heeft benoemd. Alles wat God gemaakt heeft verwacht het openbaar worden van de kinderen van God. En eigenlijk bedoelt Paulus daar de hele schepping mee, behalve de mens.

De hele schepping, het complete collectief van wat God heeft gemaakt is in verwachting. En de weeën van de geboorte dienen zich aan, de schepping kreunt onder het verlangen. Het is bijna niet meer vol te houden voor de schepping. En dan zou je zeggen dat de schepping dan zou verwachten dat Jezus terugkomt op aarde. Maar de schepping verwacht een geboorte en niet een komst. Daarom gebruikt Paulus woorden als barensweeën.

De aparte zinnetje ‘het openbaar worden van de kinderen van God’ is de geboorte waar de schepping op wacht. En een geboorte komt uit de persoon die de weeën heeft. De schepping heeft weeën en dus moet die geboorte komen uit de schepping. Wat zegt Paulus dus eigenlijk? De schepping gaat een geboorte prijsgeven die voortkomt uit de schepping zelf. Wat verwacht de schepping dus? Niets anders dan dat de graven opengaan en de kinderen van God opstaan. De schepping geeft de kinderen van God door de weeën heen straks terug aan de Vader! Nu nog liggen onze gestorvenen in de aarde, maar straks zal de schepping elke gestorven heilige, elke gelovige teruggeven aan de Vader. In die verwachting is de schepping . En ondanks de weeën is dit dus iets waar de schepping positief naar verlangt. Het moment dat Gods kinderen opstaan en voor God zullen staan.

En wij die nu nog leven verwachten mee. Misschien dat je zou kunnen zeggen dat wij in die zin ook nog onderdeel zijn van het ‘ktisis’ zoals Paulus dat noemt. Maar we weten dat de tijd nog maar even is en onze verwachting dan zal overgaan in vervulling. Want we zijn in verwachting!

Gebed: Heer, ik dank U dat de schepping ons voorgaat in verwachten en dat U als Vader ook verwacht en uitzien naar dat moment.

Tags: