“Nu verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vervul in mijn vlees wat overblijft van de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente.” (Kolossenzen 1:24)


Op welke manier worden we als gelovigen geroepen, als het gaat om het lijden? Lijden is in de eerste plaats iets dat we in deze gebroken wereld nog steeds zullen ervaren, dat hebben afgelopen keren wel gezien, maar hebben we als gelovigen dan niet meer te zeggen of te doen dan dat? Kijk, lijden is iets dat blijft tot Jezus terugkomt en in dat lijden is God nabij en worden wij geroepen om nabij te zijn, maar ik denk dat er nog iets over te zeggen is. Dat heeft ook alles te maken met hoe Jezus in het lijden aanwezig was. Jezus was namelijk ook met Zijn Goddelijke kracht in het lijden aanwezig, maar dat begon bij Zijn innerlijke ontferming met mensen in het lijden.

Paulus zegt aan het begin van de brief aan de gemeente van Kolosse nog iets opmerkelijks, waar ik pas op gewezen werd in een ontmoeting met voorgangers terwijl wij nadachten over de plaats van God in het lijden en onze plaats in het lijden.

Paulus zegt in Kolossenzen 1:24 dat hij verblijdt is in zijn lijden. Het aparte van Paulus is dat hij dit lijden daar niet invult wat dat lijden is. Het enige dat hij zegt is dat het gaat om het lijden voor de gemeente en in zijn vlees vervuld hij de verdrukkingen van Christus die overgebleven zijn. Het mag duidelijk zijn dat Paulus het hier niet over het verzoenend lijden van Jezus heeft. Paulus heeft het hier over het lijden van Christus van Zijn lichaam. Het lijden dat er is in de gemeente. Jezus is als Hoofd van de Kerk het lijden te boven en is al in de hemelse gewesten, maar Zijn lichaam, de gemeente, is nog op aarde en dat lichaam lijdt nog. Dat is ook logisch, want wij lijden, als lichaam van Christus nog in deze gebroken wereld. 

Paulus zegt dus duidelijk dat het lijden van Christus nog niet voorbij is. Wel voor Christus als mens, maar niet voor Christus als het hoofd van Zijn gemeente. Jezus lijdt dus als hoofd nog aan het lijden van Zijn lichaam, de gemeente. En in dat lijden van de gemeente daarin vervult Paulus dus nog iets van lijden waarin hij zich verblijdt.

Net zoals Jezus als Hoofd van de gemeente lijdt aan Zijn lichaam, zo lijdt ook Paulus aan dat lijden van het lichaam van Jezus. Dan moet je even teruggaan naar die innerlijke ontfermingen van Jezus waarmee Hij bewogen was met mensen. Wat hebben die innerlijke ontfermingen gedaan, waarmee Jezus bewogen was? Het heeft Jezus in beweging gezet om Zijn macht en kracht te tonen. Op het moment dat Jezus meeleed met een blinde, opende Jezus vervolgens hem zijn ogen. Op het moment dat Jezus het lijden ziet van iemand in een ziekenhuis die niet bij het bewegende water kon komen, zette Jezus die man op zijn benen. Meelijden aan het lijden van de ander, zet Jezus dus in beweging.

Als Paulus zegt dat hij nog iets vervuld van de verdrukkingen die overgebleven zijn van Christus, dan kun je heel snel zeggen dat dit de verdrukkingen omwille van het geloof zijn. Als dat lijden je raakt, van broeders en zusters op andere plaatsen, dan zul je er voor gaan bidden. Maar als je dit breder trekt en je lijdt met een zieke broeder of zuster mee omdat hij ziek is? Wat zet dat dan in beweging? Leg je hem of haar dan de handen op en bid je met hem? Dan lijdt je mee op dezelfde manier dan Jezus en kom je ook in beweging.

Meelijden, op welk gebied ook, aan het lichaam van Jezus dat is voor ons overgebleven, zodat ook wij in beweging zullen komen in onze tijd in deze gebroken wereld. Dat maakt dus niet passief, maar het maakt je actief in de zorg namens Jezus in het lijden. Daarvan zegt Paulus dat hij een dienaar is geworden om dit te doen. Dan wordt het lijden ook iets bijzonders om in te delen en Gods kracht de ruimte te geven om te werken.

Gebed: Heer, dank U wel dat ik mag delen in het lijden in Uw lichaam dat nog iets overgebleven om daar een dienaar in te mogen zijn en Uw Koninkrijk te bouwen.

Tags: