"Wat bent u mooi, wat bent u lieflijk, liefste, vol van genot!" (Hooglied 7:1-9)

Er zijn soms gedeelten of teksten moeilijk te begrijpen, dat werd de afgelopen dagen al wel duidelijk, maar dat er ook gedeelten zijn waarbij je je op zijn minst toch wel behoorlijk ongemakkelijk vindt wordt vandaag wel erg duidelijk. En ongemakkelijk niet omdat ons nu zozeer de waarheid wordt aangezegd, maar ongemakkelijk omdat het over de twee liefsten gaat uit Hooglied, op een manier dat het nogal lastig is om er mee om te gaan. Je zou er rode oortjes van krijgen.

Ik denk niet dat deze conclusie overdreven is. De Bruidegom laat niet erg veel onbesproken over Zijn schitterende bruid. En misschien lees ik er teveel in, maar ik denk dat ik als vader nog niet zo heel blij zou zijn als mijn dochter er zo bij zou lopen zoals blijkbaar deze bruid erbij loopt. Want blijkbaar verhuld ze niet heel erg veel. De nauwkeurige beschrijving van haar borsten dat zou nog kunnen door de kleding heen, maar de beschrijving van haar navel laat toch wel zien dat ze niet overdreven veel kleding aan heeft gehad. 

Eigenlijk geven deze uitspraken meer vragen dan antwoorden, want waar is nu de kuisheid waar de Bijbel op zoveel plaatsen over spreekt? Een bruid voor haar huwelijk was zelfs gesluierd en dit lijkt allemaal niet erg veel te verhullen. Misschien moeten we daar ook geen antwoord op willen krijgen vanuit dit gedeelte. Velen hebben het boek Hooglied al graag willen lezen als een soort voorlichtingsboek. Zo is het in ieder geval niet bedoeld. Natuurlijk is het te lezen als een liefdesverhaal, maar dan moeten we het ook niet als een letterlijke beschrijving gaan lezen, maar als een poëtisch boek. Want zo is het geschreven en het is in geen geval een letterlijke beschrijving, zo is het zeker niet bedoeld.

Uiteindelijk laat de beschrijving op dit detailniveau veel meer haar vorstelijkheid zien dan dat het een sensueel getint verhaal moet zijn. Het is opmerkelijk dat alle onderdelen uit deze verzen van Hooglied 7 vergeleken worden met koninklijke zaken. Alles wat genoemd wordt is koninklijk. Lees het maar door. Het begint met de schreden van een vorstendochter, werk van kunstenaarshanden, een ronde schaal met gemengde wijn, een hoop tarwe dat in die tijd absoluut te maken had met het koninklijke regeren, dieren, een ivoren toren en zo kunnen we nog even doorgaan.

Er worden wel lichaamsdelen genoemd die zeker binnen het huwelijk thuishoren, maar alles wordt met koninklijke zaken vergeleken. Poëtisch kun je niets anders zeggen dan dat de Koning Zijn Liefste zien als een koningin. Ze draagt in het meest intiemste van haar bestaan, koninklijke waardigheid.

En als we zo deze verzen lezen uit Hooglied 7 komt het heel anders naar ons toe, want als Jezus ons zo Koninklijk afschildert, welke rol geeft Hij ons dan vanuit Zijn liefde voor ons. We zullen als koningen met Hem heersen, maar dat wordt hier wel duidelijk ook in hoe Hij ons nu al ziet. Dit is wie wij in Christus zijn: Koninklijke kinderen, bedoeld om als koningin te leven in het huwelijk met de Bruidegom! En nu op aarde verlangen we dan al om echt koninklijk te leven, tot de dag dat we echt als koningen met Jezus zullen heersen.

Gebed: Mijn Liefste, Uw woorden zijn voor mij zo groot en zo alles overtreffend. Maar ondanks dat wil ik door de tekst heen zien hoe Koninklijk U mij wil zien en ik wil ook nu al als een Koninklijk kind leven op aarde.

Tags: