"één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is." (Efeze 4:6)

Je zou bijna zeggen, het kan niet compleet zijn als Paulus niet uiteindelijk op zeven punten van eenheid zou uitkomen. Want uiteindelijk zijn het zeven punten die hij noemt waarin de eenheid van de Geest moeten beijveren. En welke het grootste is van deze zeven is lastig te zeggen omdat het ene met het andere samenhangt. En toch zou ik zeggen dat het diepste als laatste komt bij deze serie van zeven: Eén God en Vader van allen.

Waarom zouden we ons moeten beijveren om de eenheid? We zijn één lichaam, één Geest, we hebben ene hoop, we hebben één Heer, we hebben hetzelfde geloof en we hebben één doop, maar vooral hebben we één God en Vader. Dit is de kern waarom we de eenheid altijd moeten beijveren: we hebben dezelfde Vader. Eigenlijk komt Paulus weer terug bij het punt over dat we huisgenoten van God zijn. Ergens loopt dit als een rode draad er doorheen en komt dat nog al eens terug. 

We hebben dezelfde Vader, maar we zijn daarom ook broers en zussen van hetzelfde gezin. Misschien zou je zelf moeten zeggen dat er een geestelijke bloedband is. Die eerste zes punten waarin we één zijn, maken tegelijk ook dat we kinderen van dezelfde Vader zijn. En deze heerlijke Vader, waar elk kind veilig mag zijn en geliefd is, Hij is boven alles. Hij is niet alleen God en Vader in Zijn Vaderschap, maar ook in het feit dat Hij werkelijk voor ons zorgt. Daarin zijn we kinderen van dezelfde Vader. En als Hij elk van Zijn kinderen het meest liefheeft, dan kan het toch niet anders dan dat wij elkaar ook zo liefhebben. Vader heeft ons zo ongelofelijk lief. En deze Vader is boven alles. Hij regeert, Hij beschermt ons omdat we allemaal even waardevol zijn.

En tegelijk is Hij door ons heen en in ons. Eigenlijk heeft God de Vader Zichzelf door Zijn Geest verdeeld over elk van Zijn kinderen. Dat betekent dat, als Hij in ons allemaal is, dat we ook zuinig op elkaar moeten zijn. Dan kan het toch niet anders dan dat we zo met elkaar omgaan zoals God met ons omgaat. Hij is in ieder van ons, als we dus de ander verachten, verachten we daarmee ook God de Vader in die ander.

Wat een rijkdom dat we vanuit deze Vader aan elkaar als broers en zussen zijn gegeven. Dit krijg je niet klein. Soms denk ik bewust na over het feit dat ik echt geestelijke broers en zussen heb gekregen vanaf het moment dat ik kind van God de Vader ben geworden. En ik kan zo ontzettend veel van mijn broers en zussen houden, ik verlang soms zo naar intense eenheid, ik verlang zo naar één groot gezin te zijn, ondanks alle verschillen. Daar word je vaak niet in begrepen, maar toch mogen we verlangen om echt zo met elkaar door het leven te gaan. De les ligt nog wel bij die broers en zussen die van dezelfde Vader zijn, maar die ons nog niet zo liggen. 

Gebed: Vader God, dank U wel dat U mijn Vader bent en ook de Vader van al die broers en zussen die in deze zevenvoudige eenheid delen. En als ik soms zo'n broer of zus niet uit kan staan, geeft U mij dan geduld.

Tags: