"Toen zei Abram: Heere, HEERE, wat zult U mij dan geven, aangezien ik kinderloos heenga?" (Genesis 15:2a)

Abram heeft de strijd gewonnen en Lot teruggehaald uit de handen van vijanden, Melchizedek is langs geweest en Abram werd door hem gezegend en de koning van Sodom kreeg alles terug omdat Abram geen belang had bij het bezit van de koning van Sodom. En op het moment dat dit allemaal gebeurd is, droomt Abram. Of eigenlijk, God komt in een visioen naar hem toe. En God vertelt hem dat Hij zijn schild is en zijn loon. Maar dan denkt Abram eigenlijk: wat heb ik daar aan.

Natuurlijk is het voor Abram geweldig om te horen Wie God voor hem wil zijn. Maar Abram bedenkt dat hij daar allemaal niet zoveel aan heeft. Wat heeft Abram er aan dat God voor hem zorgt en hem beschermt, terwijl er geen nageslacht is. Welk belang heeft Abram eigenlijk dat hij leeft, anders dan dat hij het op aarde goed kan hebben? En daarom is zijn vraag aan God ook helemaal niet vreemd: "Wat zult U mij dan geven, als ik toch geen kinderen heb?"

Wat heeft Abram eigenlijk aan bescherming en overvloed, als uiteindelijk Gods beloften toch niet in vervulling kunnen gaan? En Abram vult gelijk voor God maar even in hoe het zal gaan: degene die hij over zijn huis heeft gesteld zal de erfenis krijgen. En zo vult Abram voor God in hoe het zal gaan lopen en tegelijk weet Abram eigenlijk niet wat God hem zou kunnen geven. Zijn gedachte hoe het zal gaan lopen, nu hij oud is geworden en kinderloos is, is niet vreemd. Het is logisch dat ook Abram ging denken hoe het verder zou moeten gaan. En toch moeten we zo uitkijken om voor God in te vullen hoe het dan wel zal gaan als niet mogelijk lijkt wat wel nodig is.

God komt in het visioen naar Abram toe en zegt tegen hem dat niet degene die Abram over zijn huis heeft gesteld de erfenis zal krijgen, maar Abram zal zelf nageslacht krijgen. God gaat Zijn belofte wel vervullen, Zijn woorden aan Abram laat Hij niet op aarde vallen, zelfs niet op het moment dat dit eigenlijk onmogelijk is geworden. En Hij belooft Abram een nageslacht zo groot als het aantal sterren in de lucht.

God verlangt zo om Zijn beloften te vervullen dat de vervulling van Zijn belofte zo groot is dat dit niet meer te tellen is. Dat gold voor Abram, maar dat geldt nog steeds. Als God Zijn beloften vervult, doet Hij dat op een manier die niet te tellen is. Alleen durven wij te geloven dat als God ons een belofte geeft, soms ook heel persoonlijk, dat God die door het wonder heen, overvloedig zal vervullen?

Ik weet niet welke beloften God jou heeft gegeven, misschien door een diepe overtuiging waarmee je worstelt voor Gods aangezicht, maar bedenk dat Gods beloften nooit hun vervulling zullen missen. En ga maar eens op een heldere avond buitenstaan en bedenk maar dat de overvloed aan sterren, symbool staat voor de overvloed van vervulling in Gods beloften. En als dit niet kan? God gaat door het onmogelijke heen!

Gebed: Here, HEER, Uw beloften zijn ja en amen, maar misschien zijn er wel beloften die ik van U heb ontvangen die ik al lang vergeten ben, die U soms in stilte in mijn hart legde. Ik wil geloven in Uw beloften, maar ik wil Uw beloften ook horen, leer mij ze verstaan.

Tags: