"En Hij moest door Samaria gaan" (Johannes 4:4)

Na een ingewikkeld verhaal in het vorige hoofdstuk, met heel veel dingen die moeilijk te bevatten en uit te leggen zijn, gaan we vandaag verder. Jezus gaat verder. Mede omdat de Farizeeërs op een bepaalde manier op Hem reageren omdat Jezus meer discipelen maakte dan Johannes. Waarschijnlijk kreeg Hij dus steeds meer de aandacht van die vrome Joden die de hele dag bezig waren met hun religieuze regeltjes. En toch, ondanks dat we deze Farizeeërs vaak negatief voorbij zien komen, deden die mensen het met de beste bedoelingen. Ze dachten dat ze daarmee God een dienst bewezen.

En misschien herken jij dat ook wel in je leven. Dat je het zo belangrijk vindt dat de regels bewaakt worden. Traditie en religie zijn misschien wel zo belangrijk geworden dat je, om ze te bewaken, net als de Farizeeërs er een heleboel regeltjes omheen hebt gemaakt. Zo erg dat je niet meer bezig bent om van genade te leven, maar dat je bezig bent om bij God iets te verdienen. En dat met iets wat Hij echt niet vraagt.

En we zien hier wat er gebeurd als Jezus de aandacht van deze wettische mensen krijgt. Mensen die Jezus gaan beoordelen met hun regels. Er staat dan dat Jezus Judea verliet. Jezus verlaat de plaats waar geloof gemeten wordt met religie. Zo gevaarlijk is dus religie. Dan gaat Jezus er vandoor. Want Jezus heeft niets te doen bij hen die volgens hun eigen regels willen leven. Want die regels zullen er altijd voor zorgen dat Jezus Zijn onvoorwaardelijke liefde niet kwijt kan. En als jij je relatie met Jezus bent kwijtgeraakt, dan moet je misschien vandaag eens heel eerlijk in de spiegel kijken en jezelf afvragen: "Wat is er in mijn leven waardoor ik voor God van alles moet en genade wil verdienen." Jezus vlucht daar vandaan.

En wat doet Hij? Hij moet door Samaria gaan. Moet Jezus dan toch ook wat? Dit moeten is iets wat gedrongen wordt door de Heilige Geest. Dat is iets wat eigen gewoon gebeurd. Het is niet een keus, maar veel meer een drang om ergens heen te gaan. En achteraf kun je dan zeggen: Dit moest gebeuren. Zo gaat Jezus naar Samaria. Een streek waar een soort half-Joden woonden. In deze landstreek waren tijdens de ballingschap veteranen gaan wonen uit het leger van de Assyriërs. En omdat niet iedereen in ballingschap was gegaan, maar de onderlaag van de bevolking daar was blijven wonen, was er een menggodsdienst ontstaan.

En juist daar moest Jezus naar toe. Daar vluchtte Hij niet voor. Daar, waar mensen het niet aan het verdienen zijn met godsdienstige regels, daar gaat Hij heen. En dat ging tegen alle regels in, want daar hoorde een Jood niet te komen. Maar Hij ging wel. De religie verafschuwd deze onvoorwaardelijke liefde van Jezus. Maar de relatie met Jezus weet: dit is mijn Jezus. Onvoorwaardelijk, ook als ik faal, dan zegt Jezus: "Ik kom naar jou toe." Ik weet niet waar jij zit, maar waar jij stopt met verdienen en werken voor God, daar komt Jezus naast je zitten.

Gebed: Jezus, ik dank U dat U onvoorwaardelijke liefde hebt, want al mijn proberen om voor U te werken, brengt mij nergens. Vlucht niet bij mij vandaan, maar komt U alstublieft naast mij zitten en laat mij zien dat U mij niet veroordeelt.

Tags: