"En zij baden en zeiden: U Heere, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er een aan, die U uitgekozen hebt om deel te krijgen aan deze bediening." (Handelingen 1:24 en 25a) 

Er zitten twee kanten aan een bediening in Gods Koninkrijk. En ik geloof dat we ten diepste allemaal een bediening in Gods Koninkrijk hebben. Elke gelovige heeft een bediening. Maar er zijn ook bedieningen die een belangrijke taak zijn voor het Koninkrijk hier op aarde en waar bepaalde gaven voor noodzakelijk zijn. En daarmee is niet gezegd dat dit soort bedieningen belangrijker zijn, of dat degenen die zo'n bediening van God ontvangen meer zijn dan anderen. Sterker nog, in het Koninkrijk van God dient de meerdere de mindere. Laat dat ook maar even gezegd zijn. Maar nu het in Handelingen 1 over de apostelen gaat, dan gaan de discipelen niet over één nacht ijs. Net zo goed als wij een voorganger of een predikant zoeken en we daarbij niet over één nacht ijs gaan.

 

Het was al duidelijk dat de discipelen iemand zochten die echt getuige was geweest van het optreden van Jezus. Behoorlijk verstandelijk lijken ze vervolgens twee mannen uit te kiezen. En deze twee mannen stellen ze aan God voor. Het is opmerkelijk hoe ze vervolgens God aanspreken. Ze spreken Hem aan als de Kenner van het hart. Moeten we dan bedenken dat één van beiden niet goed genoeg was? Ik denk niet dat we dit er achter moeten zoeken. Het gaat er meer om dat God weet wat er in iemands hart is, wat bruikbaar is voor deze bediening in Zijn Koninkrijk. 

Het valt op dat er dus van twee kanten over nagedacht wordt. Het is aan de ene kant iets waar de discipelen een duidelijk aandeel in hebben, maar ze willen niet dat God hierin niets te zeggen heeft. En ga er maar vanuit dat ook in het zoeken naar dit dubbeltal, dat daar ook gebed aan te pas is gekomen. Maar dan leggen ze het bij God neer en welk geloof hebben we dan? 

Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar als er een stemmingsvergadering is hebben wij het gevoel nog dat wij de keus hebben gemaakt zoals wij denken dat deze goed is. In deze situatie willen de discipelen helemaal niet zelf tot een keus komen. Ze hebben het lef om hierover het lot te werpen. Nu mag duidelijk zijn dat ik niet voor een loterij ben, zeker niet als het over veel geld gaat. Maar hier gebeurt iets in afhankelijkheid, waar wij nog heel wat van kunnen leren. Durven wij echt te zeggen: "Heer, wij zoeken iemand die leiding moet gaan geven aan onze gemeente, wij hebben goed om ons heen gekeken en deze personen lijken ons het meest geschikt. Alleen wilt U nu kiezen?" En vervolgens werpen ze het lot. Ze laten het los op het moment dat ze hun verantwoording hebben genomen en laten vervolgens helemaal de controle los. 

Ik zou er voor willen pleiten om in deze afhankelijkheid de leiding van de gemeente aan God over te laten. Wij bedenken van alles, wij kijken wat voor ons het beste voelt. Maar heeft God nog een stem? En durven we dat nog op dezelfde manier als de eerste gemeente?

Gebed: Vader, het staat voor ons gevoel zover bij ons vandaan om het lot te werpen. Misschien wel omdat het lot een negatieve bijsmaak heeft gekregen, maar wilt U ons leren op welke manier U ons bekend wil maken wat Uw keuzes zijn.

Tags: