"Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard." (Romeinen 1:18 en 19) 

Er zijn gedeelten in de Bijbel die wij eigenlijk niet kunnen begrijpen. We komen er echt niet uit hoe dat dan zit. En als er een gedeelte is waar ik heel graag met God over zou willen doorpraten, dan is het dit tweede gedeelte van het 1e hoofdstuk van de brief aan de gemeente in Rome. Door het geloof wordt de gerechtigheid ons toegerekend. Dat is wel duidelijk, daarom is het Evangelie ook een kracht tot redding. Maar de andere kant is ook waar: de toorn van God komt over allen die goddeloosheid en ongerechtigheid doen. Het gaat dan om de mensen die God niet rechtvaardig rekent omdat ze niet in Hem geloven. Het gaat dus niet over de zonden die de heiligen in Christus nog doen, maar over degenen die in ongeloof zondigen. Maar degenen over wie Paulus het hier heeft zijn niet degenen die het Evangelie van zich hebben afgeschud, maar degenen die het Evangelie nooit hebben gehoord.

 

Het is op zijn minst een opmerkelijk gedeelte. Want er zijn mensen die het Evangelie nooit hebben kunnen horen, omdat het Evangelie op het moment dat zij leefden nog niet zover de wereld in was. En toch houdt God hen niet onschuldig. Ergens voelt dit misschien zelfs wel oneerlijk, want zij konden er toch niets aan doen? Maar dan zegt Paulus: "Maar wat van God gekend kon worden, hebben ze niet geloofd en dat terwijl God het hen zelf heeft geopenbaard. Er blijkt dus een weg tot behoud te zijn in het kennen van God in de dingen waarin Hij gekend kon worden, terwijl ze verder niets wisten van God. 

De schepping is zo'n duidelijk wonder dat op grond van de schepping geloof verwacht mag worden. In de schepping is èn Gods kracht èn God goddelijkheid zichtbaar geworden. Er is dus in de schepping kennis van God wat eigenlijk is ingeschapen en op grond daarvan zouden alle heidenen die nooit het Evangelie hebben gehoord toch God moeten erkennen. Paulus zegt dat zij op grond van deze dingen God hadden moeten verheerlijken en omdat ze dit niet hebben gedaan, heeft God hen overgegeven aan de dwaasheid van hun denken. 

Er is dus geen enkele reden aan te dragen ter verontschuldiging. Wat natuurlijk een lastige vraag is, is of het geloof in God door de schepping voldoende was om daar gered te worden? We lezen daar nergens iets over, dan alleen hier dat omdat ze God niet hebben geëerd ze niet te verontschuldigen zijn. Ik denk steeds vaker dat God veel genadiger is dan dat wij beseffen en bevatten kunnen. En hoe God hiermee omgaat weten we niet, behalve dat als ze vanuit hun ingeschapen Godskennis niet reageren op de openbaring van God, God hen verantwoordelijk houdt voor hun ongeloof. Maar er komt natuurlijk een vervolg aan deze gedachte, want wie zijn wij dan, met alle kennis van het Evangelie als we dat aan de kant zetten? Hoe erg zal het dan zijn voor hen die het Evangelie wel kennen en het negeren? 

Gebed: Vader, U bent mij bijzonder genadig geweest dat ik niet, zonder enige aankondiging U had moeten eren vanuit de schepping. U liet mij onder Uw Evangelie komen en U liet mij de kracht daarvan ervaren tot mijn redding. 

Tags: