"Zie rond onder de heidenvolken en aanschouw, verbijster u, sta verbijsterd, want Ik breng in uw dagen een werk tot stand dat u niet zult geloven wanneer het verteld wordt. Want zie, Ik doe de Chaldeeën opstaan." (Habakuk 1:5 en 6a) 

Habakuk kan het onrecht niet langer meer aanzien en hij vraagt zich af hoe God het onrecht in Juda nog kan aanzien. Dit is toch onbegrijpelijk. Hoe kan God het toelaten dat Zijn volk de wet met voeten treedt en dat het de rechtvaardigen vertrapt en vermorzeld. Die enkele rechtvaardige die er nog is, heeft geen leven meer, eigenlijk diegenen die nog echt Juda zijn en voor wie de wet echt nog er toe doet, die worden weggevaagd door de goddelozen. Ja, goddelozen, noemt Habakuk hen die wel uit Juda zijn maar zich niet als Juda gedragen. Maar dan gaat God spreken.

 

En of God het onrecht heeft gezien, maar het is de vraag of het antwoord dat Habakuk gaat krijgen het antwoord is waar hij op zit te wachten. Laten we eerlijk zijn, als je verlangt naar een kerk vol met passie, een kerk die werkelijk de vertegenwoordiging is van het Koninkrijk van God en je bent daarover met God in gesprek, welk antwoord zou je dan verlangen? Je zou dan toch vragen of God passie zou willen geven? Het is toch logisch dat Habakuk bekering zou verwachten van de goddelozen onder het volk zodat de rechtvaardigen weer kunnen leven en Juda zich herstelt? En dan het antwoord van God. 

Habakuk moet van God rond zich heen gaan kijken naar de heidenvolken en God belooft dat Hij een werk tot stand zal brengen dat niet te geloven is als iemand het je zou vertellen. Ergens lijken deze eerste woorden wel hoop te geven voor Habakuk. God gaat iets grootst tot stand brengen. Zo groot dat je het niet zou geloven als iemand je dit zou vertellen. Zoiets als: God gaat een grote opwekking in de kerk geven en de kracht van de Geest zal neervallen op het hele volk en ze zullen gaan profeteren en Gods Koninkrijk zichtbaar gaan maken. Maar dat is niet het grote werk dat God gaat doen. God gaat de het grootste en bruutste volk dat er is laten opstaan. En dat volk zal het hele land innemen. 

De Chaldeeën zullen komen. Dit is een deel van het volk uit Babel die uiteindelijk ook de macht in Babel zullen overnemen. Dit volk gaat verwoestend over de aarde en overal waar het komt nemen ze het land in en ze verzamelen gevangenen als het zand. Zelfs de koningen worden door dit volk bespot. Er komt een volk dat nog veel goddelozer is dan Juda zich nu gedraagt en dat volk zal de overhand krijgen. Dus dat wat Juda doet, komt in veelvoud over Juda als een oordeel van God. 

Je zou misschien moeten zeggen: het seculiere denken, het egocentrisch denken in de kerk laat God over de kerk heenkomen in veelvoud. En uiteindelijk zal daardoor de kerk verdwijnen. Dat is het beeld voor Habakuk en dan nog veel gewelddadiger. God laat het er niet bij zitten als Zijn volk er een puinhoop van maakt, ook niet als er nog een kleine groep rechtvaardigen is overgebleven. God kan het niet over Zijn kant laten gaan. 

Gebed: HEER, U ziet alles en U laat Uw eigendommen niet hun gang gaan, Juda niet, maar ook de kerk niet. En U grijpt in als wij ons niet bekeren. Herstel Uw kerk en bewaar ons voor zo een verschrikkelijk ingrijpen van U.

Tags: