“Terwijl zij nu dit alles hoorden, sprak Hij een gelijkenis uit, die Hij eraan toevoegde omdat Hij dicht bij Jeruzalem was en zij dachten dat het Koninkrijk van God onmiddellijk zou aanbreken.” (Lukas 19:11) 

Het is allemaal eigenlijk best wel behoorlijk apart wat er gebeurt rondom Jezus. Heel apart, vooral hoe de omstanders reageren. Jezus is op weg naar Jeruzalem en in Jericho komt Hij dan Zacheüs tegen. En kijk dan nog eens naar de reacties van de mensen op het moment dat Hij bij Zacheüs in huis gaat. Ze mopperen onder elkaar en zeggen dat Hij bij een zondige man Zijn intrek heeft genomen. Wat irritant, Die Jezus, gaat Hij bij een tollenaar naar binnen. En tegelijk, voelt Jezus aan dat er ook iets anders staat te gebeuren.

 

De woorden Die Jezus nog sprak bij Zacheüs hebben ze niet veel van begrepen. “De Zoon van de mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.” Dat was het doel van Jezus’ komst op aarde, maar die woorden hebben ze amper gehoord. Dat maakte hen eigenlijk zelfs maar weinig uit. De menigte bij wie Jezus heel populair was had een heel ander plan. Dat maakt het tegelijk wel heel vreemd, want terwijl Jezus op weg is om te gaan lijden en sterven, spreekt Hij woorden van redding uit over verloren mensen, maar het irriteert de mensen dat Jezus omkijkt naar een tollenaar, maar tegelijk voelt Jezus aan dat ze Hem Koning willen maken van een aards koninkrijk. 

De vraag komt wel op wie er dan zo’n koning zou willen die goedgezind is voor landverraders, zoals de tollenaren waren en die heulden met de vijand. Dat is wat ze zagen gebeuren. Jezus Die zelfs bij Zacheüs naar binnengaat en als ze dan alles hebben gehoord, gaat Jezus een gelijkenis vertellen omdat ze dachten dat het Koninkrijk van God onmiddellijk zou aanbreken. 

Nu was de gedachte van het Koninkrijk van God, zoals Jezus dat heeft en zoals de mensen het hadden echt een totaal verschillend koninkrijk. Jezus weet dat Zijn Koninkrijk een geestelijk en hemels Koninkrijk is en dat gaat nu nog niet komen. De mensen om Hem heen dachten dat Gods Koninkrijk het herstel was van het koningschap van David in letterlijke zin. Daarom wilden ze Hem meenemen naar Jeruzalem en daar Hem tot koning kronen. 

Maar juist dit is niet waar Jezus voor is gekomen. Hij was wel gekomen om de troon van David te bezetten, maar dan als de troon van Zijn eeuwig Koninkrijk. Het Koninkrijk van David zou geen einde hebben en dat is heel letterlijk het doel van Jezus’ komst. Het zal alleen nu niet gebeuren en zeker niet als een soort overwinning op de Romeinen en als bevrijding zoals de Joden hadden bedacht. Daarom vertelt Jezus een gelijkenis: “Een zeker mens van hoge geboorte, een Koningszoon dus, reisde naar een ver land om daar een koninkrijk in ontvangst te nemen en daarna terug te komen.” 

Dat is het verhaal van Jezus: Hij is onderweg om via Golgotha, via lijden en dood, Zijn bloed in het binnenste heiligdom te brengen. Hij is onderweg om Zijn bloed aan te bieden aan Zijn Vader in de hemel en zal dan het eeuwige Koninkrijk van Zijn Vader ontvangen en dan zal Hij terugkomen en zal Zijn Koninkrijk over de hele aarde bevestigd worden. En tussen het vertrek van Jezus en Zijn wederkomst, zal Hij Zijn gelovigen in beweging zetten. Daar zullen we morgen over verder nadenken. 

Gebed: Jezus, U bent Koning, tot in eeuwigheid, Uw Koninkrijk is een eeuwig Koninkrijk en een geestelijk Koninkrijk. Dank U wel voor Uw weg van lijden, sterven en opstanding, dank U wel dat U het Koninkrijk in ontvangst wilde nemen via deze weg.

Tags: