“Wat wilt u dat Ik voor u zal doen? En hij zei: Heere, dat ik ziende mag worden.” (Lukas 18:41) 

Jezus is opgestaan en is voor de laatste keer onderweg gegaan naar Jeruzalem. De gedachten in Zijn hoofd zullen ook gedachten zijn die Hem als mens angst aan hebben gejaagd. En hoe alleen ging Hij deze weg naar Jeruzalem. Zijn discipelen begrepen er helemaal niets van, en ook onderweg is niet direct duidelijk dat Jezus met Zijn laatste tocht naar Jeruzalem bezig is. En met al die gedachten in Zijn hoofd, komt Hij bij Jericho aan.

 

De een na laatste stad voor Jeruzalem en daar treft Hij een blinde man aan. Tenminste, Jezus lijkt deze man niet eens het hebben gezien, maar de blinde man heeft wel iets gehoord en vraagt wat er aan de hand is. En zodra hij hoort dat Jezus voorbij komt, is hij niet meer te houden en roept Hij het uit: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij! 

Terwijl er juist mensen zouden moeten zijn die even tijd zouden nemen voor Jezus, vanwege alles wat voor Hem lag, is het Jezus die Zich ontfermt. Niet dat dit vanzelf ging, want de menigte wilde dit allemaal niet. Blijkbaar was de menigte in de veronderstelling dat Jezus naar Jeruzalem zou gaan om Koning te worden. Ze hebben haast, want ze willen een echt Koning die de Romeinen het land uit jaagt. Maar juist daar kwam Jezus niet voor. 

Jezus ging wel naar Jeruzalem om Koning te worden, maar een heel andere Koning zou Hij worden. Hij zal van lijden tot heerlijkheid gaan, Hij is onderweg om uiteindelijk gekroond te worden tot de Koning van de koningen en de Heer van de heren. Dat is het doel, dwars door het lijden heen. Een Koning met Zijn Koninkrijk. Niemand die Zijn missie begreep, niemand die het verband legde tussen de profeten en de bediening van Jezus. 

En terwijl Jezus loopt, deelt Hij Zijn Koninkrijk uit. Hij deelt de hemel uit, terwijl Hij de strijd met de hel nog aan moet gaan. Hij stopt, daar waar mensen niet stoppen, Hij heelt, waar mensen alleen met zichzelf bezig zijn. Jezus, mijn Zaligmaker, mijn Redder, Hij heeft oog voor die man langs de kant van de weg. Jezus, staat stil, midden tussen Zijn eigen gedachten en Hij doet waarvoor Hij kwam: Blinden hun gezichtsvermogen teruggeven. Hoe letterlijker dan hier vervult Hij hier de profetie van Zijn Koninkrijk? 

Jezus vraagt aan deze blinde wat hij wilt dat Jezus doet. Wat een vraag! En nee, dit is geen geestelijke vraag over geestelijke blindheid. Jezus doet hier waarvoor Hij ook is gekomen: Zieken genezen. De striemen van straks, die onze genezing verdienen, zijn hier al zichtbaar. Jezus brengt ons niet alleen verzoening, maar ook genezing en herstel van alle lichamelijke gebrokenheid. Jezus verdiende alles terug wat wij zijn kwijtgeraakt en Hij bewijst het als Hij deze man zijn ogen opent.
Jezus leert ons, onderweg naar Zijn einde, dat als wij om ontferming roepen, Hij het hoort, zelfs in deze situatie staat Hij erbij stil. Bij Jezus roepen we nooit tevergeefs. Altijd zal Hij je horen en je geven wat het beste is! 

Gebed: Heer, wat bent U als mens intens betrokken, terwijl U wist welke weg U ging. U kent ook mij en U hoort mij als ik roep. En ik geloof dat bij U alle dingen mogelijk zijn.

Tags: