"De mannen zijn echter erg goed voor ons geweest; wij zijn niet lastiggevallen en wij hebben alle dagen dat wij met hen omgingen, toen wij op het veld waren, niets gemist.Toen wij de schapen weidden, zijn zij alle dagen dat wij bij hen waren, een muur om ons heen geweest, zowel ‘s nachts als overdag." (1 Samuël 25:15 en 16) 

David blijkt ook heel boos te kunnen worden. Dat hebben we tot hiertoe eigenlijk nog niet gezien, behalve bij Goliath. Maar in de geschiedenis met Nabal is hij op niet mis te verstane wijze woedend. Een man naar Gods hart maakt dus ook echt fouten. Niet dat boosheid fout is, maar David komt later in de geschiedenis met Nabal tot de conclusie dat als Abigaïl hem niet tegemoet gekomen was, dat hij bloedschuld was begaan. God bewaard David ervoor dat het hier goed mis zou gaan. 

 

Er is dus bescherming tegen zonden en fouten voor mannen en vrouwen naar Gods hart. God laat niet alles gebeuren bij degenen die naar Zijn hart leven. Tegelijk laat dit verhaal ook iets zien van Davids hart dat ook weer op het hart van Jezus lijkt. Zijn boosheid die volgt kunnen we ook wel begrijpen. Toch laat God hem niet onder Zijn zegen vandaan gaan. Blijkbaar waren de scheerders van Nabal met het scheren van de schapen bezig geweest in de buurt van David en zijn mannen. En wat had David voor hen gedaan? Het had hen aan niets ontbroken en nog meer dan dat, hij had voor een muur van bescherming gezorgd om de mannen van Nabal. 

Wat een zorg is dit van David, voor mannen met wie hij verder helemaal geen relatie had. Dit is David zoals we hem vaker tegenkomen. Hij staat klaar voor degenen die zijn hulp kunnen gebruiken. Sommigen hebben zonder het te weten engelen geherbergd, zegt Gods Woord. Maar David heeft heel concreet gegeven aan mannen die dat nodig hadden. Dit is een man naar Gods hart, die oplet, en ziet waar hulp en goederen nodig zijn en dit ook nog eens wil uitdelen. Eigenlijk had David op zijn vlucht wel betere dingen te doen, zou je zeggen. Toch is dit wie David wil zijn. Hij laat hier al een stukje van zijn toekomstige koningsschap zien. Het gaat hem niet om zichzelf, maar telkens gaat het hem om de ander.  

Daarom is de omslag in het verhaal ook niet zo vreemd. David heeft op een later moment hulp van Nabal nodig en wat doet Nabal: Hij zegt dat hij David niet kent, zet hem op ene lijn met een onbekende en onbetekende slaaf. De reactie van David hierop is niet goed. David wordt op dat moment echt boos. Dat is niet de manier hoe God het van ons vraagt. We moeten niet geven om er wat voor terug te verwachten. Een soort van voor wat, hoort wat. We delen, als mannen en vrouwen naar Gods hart uit wat binnen onze mogelijkheden ligt. Materieel of geestelijk, in aandacht of tijd, maar niet om er iets voor terug te verwachten, maar omdat het ons hart is om te zorgen, zoals Jezus voor ons zorgt. 

Gebed: Vader, leer mij uit te delen vanuit zorg voor de ander, zonder iets terug te verwachten. Laat mij hierin ook iets doorgeven van Uw overvloed.

Tags: