“Daarom is door Hem het gedeelte van de hand gezonden en dit schrift geschreven.” (Daniël 5:24) 

Er zijn een paar dingen die opvallen bij het gesprek dat Daniël voert met Beltsazar. Maar de uitkomst is ook behoorlijk opmerkelijk. Het eerste dat eigenlijk wel heel opmerkelijk is, is dat als Daniël door de koning wordt geroepen en de koning zegt dat in Daniël de geest van de goden is, dat Daniël helemaal niets daarover zegt. In veel gevallen zijn wij, waarschijnlijk, geneigd om te zeggen: “Ja, maar koning, dit is niets iets dat ik heb, maar dat is de Geest van God in mij”, maar Daniël zwakt de woorden niet af. Dat geeft ons wel iets te denken.

 

Als mensen zien dat wij ons laten leiden door de Geest van God, hoeven wij dat zeker niet kleiner te maken. Want het is ook werkelijk Gods Geest en dat mag en moet duidelijk zijn. En dan komt de uitleg van het handschrift. Waarschijnlijk wist Daniël precies waar het over ging. We weten niet of dit schrift op de wand letterlijk is geschreven. Als dat zo is, dan heeft Daniël het kunnen zien en wellicht gelezen en begrepen. Al is ook het begrijpen van de tekst lastig omdat het, voor zover de geleerden erover eens zijn, geen geldende taal was. Het lijkt een soort mengvorm van woorden te zijn. 

Voordat Daniël overgaat tot de uitleg, begint hij eerst aan de verklaring waarom de woorden betekenen wat ze betekenen. Het lijkt wel alsof Daniël de tijd gebruikt om als het hoge woord eruit is, dat er ook gelijk een verklaring ligt voor deze woorden. Het wordt duidelijk dat de koning niet veel heeft gedaan met dat wat hij bij zijn vader heeft meegemaakt. Toen zijn vader zich verhoogde en God niet de eer gaf werd hij van mensen verstoten tot het moment dat hij God de hoogste eer gaf. Maar zijn zoon, die dit allemaal wist, heeft zijn hart niet vernedert voor God. 

Het lijkt een optelsom te worden. De zonden van Beltsazar maken het juist voor God nog erger dan bij zijn vader. Wat is het ergste? Hij heeft niet gebogen voor God. Waarschijnlijk is dit zo erg in Gods ogen omdat zijn vader aan het einde van zijn leven wel Hem de eer gaf. En dan legt Daniël de woorden uit. “Mene, mene, tekel, ufarsin”. De dagen van zijn koninkrijk zijn geteld en hij is te licht bevonden in Gods ogen en het koninkrijk zal van hem weggenomen worden. 

En wat er op dat moment bij de koning gebeurt is onduidelijk. Hij blijkt opgelucht te zijn het antwoord te weten, maar dezelfde nacht wordt Beltsazar al gedood. Het is een bizar verhaal. Dit is wat God doet, al vinden wij dat lastig om te zeggen. Maar we kunnen er geen andere uitleg aan geven. God accepteert geen vertrouwen aan iets of iemand anders dan aan Hem. Telkens weer draait het op deze boodschap uit. En de zonden van de ouders, die door de kinderen worden vergroot, neemt God serieus. En hoe dat met Gods straf zit, moeten we maar aan God overlaten, maar het principe van zondigen, moeten wij wel vertellen. Kinderen volgen ouders makkelijker in de verkeerde dingen dan in de goede. Besef dat en deel die kennis. 

Gebed: Heer, alles rond Daniël blijkt een herhaling van zetten te blijven en U grijpt flink in. Ik vind dat moeilijk, maar ik wil het principe van afgoderij en de gevolgen in de generaties niet onbesproken laten.

Tags: