“Alle volken, klap in de handen; juich voor God met luide vreugdezang. Want de HEERE, de Allerhoogste, is ontzagwekkend, een groot Koning over de hele aarde.” (Psalm 47:2 en 3) 

Ooit sprak ik ergens over juichen voor God. Dat was niet bepaald op een plaats waar dit in de gemeente een hele normale term was. Maar als je daarover gaat nadenken, verwacht je ook wel wat gezichten die op zijn minst gezegd wat kritisch beginnen te kijken. Maar heb je er wel eens over nagedacht dat het eigenlijk helemaal niet zo vreemd is als we juichen voor God? Het klinkt misschien zo aards, of misschien zelfs wel werelds, maar is het dat ook?

 

Ik geloof dat heel veel dingen die wij nu niet meer vinden passen, dat dit dingen zijn die in eerste instantie door God goed bedoeld waren. Juichen is tegenwoordig iets dat in het stadion lijkt thuis te horen en in ieder geval past het niet helemaal bij God. En een beetje afhankelijk bij wat voor soort gemeente dat je hoort, is er meer of minder ruimte voor bepaalde vormen. Toch is het opmerkelijk hoe vaak het woord juichen in de Bijbel voorkomt. En dan niet alleen als er een overwinning was behaald, maar dan heb ik het over juichen voor de HEER! 

En is dat dan eigenlijk vreemd? Laten we psalm 47 eens even als uitgangspunt nemen, maar er zijn veel meer psalmen waar het juichen voor de HEER in voorkomt, maar deze psalm sluit net even beter aan bij de tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren. 

Juichen voor de HEER. Misschien moeten we even met een tegenstelling beginnen. Stel je voor dat je in een groot stadion zit als voetbalfan. Beneden op het veld lopen 22 mannetjes zich uit de naad te werken om de bal van de ene kant naar de andere kant te krijgen en dan het liefst tussen twee palen. Op het moment dat dit lukt, juicht de helft van het stadion voor hun helden en soms zelf maar voor ene held die een prachtig doelpunt heeft gemaakt. Op zichzelf is dit helemaal niet vreemd. Ook als iemand op een podium iets heel moois heeft gedaan is er ook al applaus en gejuich. 

Waarom gaat iedereen juichen? Dat is eigenlijk heel logisch: men vindt dat diegene iets geweldigs heeft gedaan. En als het echt van betekenis is, juicht het hele stadion mee. Maar nu even een stapje verder. Waarom zou juichen voor de HEER zo logisch zijn? Of, waarom noemt de Bijbel dit zovaak? En zelfs de engelen in de hemel juichen voor God! En dan ben je eigenlijk gelijk bij de kern. Het feit dat de engelen in de hemel al juichen laat zien dat juichen iets is van de hemel. Het is dus eigenlijk niets anders dan een afspiegeling van de hemel en laten wij op aarde nu de neiging hebben om te juichen voor sterfelijke schepselen die iets goeds doen. 

Waarom juichen dan de engelen en waarom roept de Bijbel ons op om voor de HEER te juichen? Dat antwoord wordt ineens veel normaler! Natuurlijk omdat wat God heeft gedaan echt van betekenis is. En als je dan met een heel stadion al kunt juichen voor ene bal tussen twee palen, hoeveel temeer is juichen voor God Die alles maakte dan eigenlijk helemaal niet vreemd? Hij is de Allerhoogste over de hele aarde, een Koning zoals Hij is nergens te vinden. Juichen, heel letterlijk, is een hemelse daad waar wij voor worden opgeroepen om dat op aarde voor God te doen. 

Gebed: HEER, ik juich voor U, omdat U het waard bent, U bent zoveel meer dan welk mens ook op aarde, daarom wil ik meer juichen voor U dan voor mensen.

Tags: